Een Gallisch volk, de Turones, ook bekend als Turons of Turoniërs, zagen de troepen van Julius Caesar op hun land aankomen, wat het begin was van hun Gallische oorlog. Opgenomen in het West-Romeinse Rijk tot 486, zagen ze de komst van Martinus van Tours. Deze voormalige Romeinse legionair, beroemd omdat hij zijn mantel deelde met een bedelaar, werd monnik, kerstende de bevolking en werd de 3e bisschop van Tours. Zijn graf bevindt zich in de basiliek van Sint-Maarten.
Toen de Franken in 507 de Visigoten versloegen, schreef Clovis de overwinning toe aan de geest van Sint-Maarten. Hij gaf de stad het recht om munten te slaan en versterkte de invloed van Tours als bedevaartsstad, in navolging van Rome en Jeruzalem. Een paar eeuwen later zou de via Turonensis (vanuit Tours) ook een van de 4 historische routes worden voor een nieuwe pelgrimstocht, naar Santiago de Compostela.
De verovering door Clovis leidde tot de creatie van het graafschap Touraine, dat regelmatig bezet zou worden door de graven van Blois en Anjou (Thibaud le Tricheur, Foulques Nerra, Henri II, Richard de Coeur de Lion…), totdat koning Filips Augustus van Frankrijk een beslissende overwinning behaalde op John Lackland bij het royale fort van Chinon. Touraine werd toen onderdeel van het koninkrijk Frankrijk.
Er volgden daarna verschillende koningen elkaar op op de Franse troon, tot Charles VII, die van 1427 tot 1429 het Franse hof vestigde in Chinon, waar hij Jeanne d’Arc ontmoette. In 1461 koos koning Louis XI ervoor om in Tours te gaan wonen. Zijn zoon Charles VIII zal zelf gaan wonen in hetkoninklijk kasteel van Amboise en zal trouwen met Anne van Bretagne in het kasteel van Langeais, waarmee de band van Bretagne met het koninkrijk wordt bezegeld. François 1er, een tijdgenoot van François Rabelais, was ook nauw verbonden met Amboise: hij nodigde namelijk Léonard de Vinci uit, die de laatste drie jaar van zijn leven zou doorbrengen op château du Clos Lucé.
De aanwezigheid van het Franse hof in Touraine leidde tot de bouw van veel kastelen tijdens de Renaissance, zoals Azay-le-Rideau, Villandry en La Bourdaisière. Geschonken door Henri II aan zijn maîtresse Diane de Poitiers, werd Chenonceau overgenomen door de Koningin Catherine de Médicis. Haar zoon François II bracht zijn huwelijksreis met Mary Stuart niet ver daarvandaan door, op Château Gaillard.